Al vanaf baby leeftijd is bewegen een belangrijke en leuke activiteit voor kinderen. Het helpt kinderen in het ontwikkelen van de motoriek en van de hersenen. Het vergroot de spierkracht en conditie. Zelfvertrouwen en bewegingservaring groeit met het kind mee.
Bij sommige kinderen gaat het bewegen niet vanzelf of wijkt het af van wat gebruikelijk is. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een vertraagde ontwikkeling van de motoriek, een botbreuk/verstuiking, een aangeboren aandoening of orthopedische klachten.
Uitingen hiervan kunnen zijn:
- een voorkeurshouding bij een baby, het vooral kijken naar 1 kant waardoor een afplatting van het schedeltje kan ontstaan
- een baby die excessief huilt kan last hebben van een heupaandoening en/of een voorkeurshouding of een scheefstand van de nek
- een baby die voortdurend opvallend stijf of slap aanvoelt
- blijvende moeite met kleuren, knutselen en veters strikken
- voor de leeftijd grote moeite met springen, bal vangen, fietsen en zwemmen
- opvallende wijze van lopen, op tenen lopen, veelvuldig vallen en enkel blessures
- grote moeite met schrijven, langzaam handschrift, grote letters schrijven
- pijn in gewrichten, spieren en pezen
Door vroegtijdige beoordeling en/of interventie van de kinderfysiotherapeut kan een kind zich optimaal ontwikkelen.
Via observatie, ook in de klas of tijdens de gymles en door het afnemen van op de leeftijd van het kind afgestemde testen, wordt beoordeeld of een kind de ondersteuning van een kinderfysiotherapeut nodig heeft. In overleg met de ouders kan er ook samengewerkt worden met bijvoorbeeld een zweminstructeur, leerkracht of medewerkers van de naschoolse opvang of de crèche. Indien nodig wordt overlegd met de huisarts of doorverwezen naar een medisch specialist.